woensdag 9 december 2009

Mondriaan

Mondriaans visie over waarneming, in relatie tot de waarnemingspsychologie.


(gepubliceerd in Psychologie, oktober 1994, pag. 36-39. )
door Crétien van Campen
Een van de mooiste perspectieven van het Hollandse landschap zie ik wanneer ik vanaf Schiphol met helder weer opstijg. Eerst zie je nog de boerderijen en bebouwingen tegen de achtergrond van weilanden, akkers, sloten en plassen. Maar komt het vliegtuig hoger dan verdwijnen de details en vervormen de herkenbare dingen in lijnen en vlakken. De schoonheid die je dan beleeft is van een wijds patroon van gelijkwaardige, naast elkaar geplaatste vlakken. Het is alsof je naar een moderne variant van een van Mondriaans rasterschilderijen kijkt. Elke keer dat ik Holland weer in vogelvlucht aanschouw vraag ik me af wat er zo bijzonder is aan het zien van omgevingen als abstracte patronen van vlakken en lijnen?
Mondriaan heeft Holland nooit in vogelvlucht aanschouwd. Hij vertrok waarschijnlijk met de boot naar Engeland en vandaar naar New York nadat de Tweede Wereldoorlog uitgebroken was. De laatste, en volgens hem de gelukkigste, jaren van zijn leven bracht hij door in New York, de stad die hij bewonderde om haar geheel van rechthoekige vormen. Mondriaan overleed er in 1944, een gebeurtenis die in 1994 op veel plaatsen werd herdacht met tentoonstellingen.

1. P. Mondriaan, De rode boom, 1908.

2. P. Mondriaan, De grijze boom, 1912.
Het is jammer dat Mondriaan de omgeving van Schiphol en Amsterdam, die hij tijdens zijn Amsterdamse jaren (1892-1912) vaak schilderde, nooit in vogelvluchtperspectief heeft mogen aanschouwen. Hij zou het zeer gewaardeerd hebben. Mondriaan hield ervan om door de wereld der dingen te kijken naar wat hij noemde de `ware visie van de realiteit'. In een autobiografisch essay, dat hij in de lente van 1941 in New York schreef, vermeldt hij dat hij als jonge schilder landschappen bij voorkeur bij grijs en donker weer schilderde wanneer de atmosfeer de details van de dingen vervaagde en de omtrekken juist accentueerde.
Later in Parijs omstreeks 1910 voelt hij zich sterk aangetrokken tot het werk van de kubisten. Hij vindt alleen dat ze niet ver genoeg gaan in hun abstractie van afgebeelde dingen. Mondriaan onderzoekt in zijn schilderijen van bomen, huizen en planten wegen naar een nieuwe visie van de zichtbare werkelijkheid. `Meer en meer verwijderde ik gebogen lijnen uit mijn schilderijen totdat mijn composities uiteindelijk alleen bestonden uit verticale en horizontale lijnen', schrijft Mondriaan terugkijkend in New York. De waarneming van herkenbare objecten verdwijnt geleidelijk uit zijn werk. Vergelijk bijvoorbeeld zijn schilderijen van bomen uit 1908 (afb. 1) en 1912 (afb. 2). Mondriaan gaat steeds meer de patronen van de zichtbare omgeving verbeelden.
Mondriaan verlaat langzaam het uitgangspunt dat een schilderij iets afbeeldt, zoals bijvoorbeeld bij de kubisten nog het geval was. Lijnen, rechthoeken en kleurvlakken zijn de nieuwe schilderkundige elementen. Mondriaan stelt zich de opdracht met deze elementen composities te maken die nieuwe expressieve kwaliteiten aan de toeschouwer tonen. Dit resulteert onder meer in de bekende rasterschilderijen. De toeschouwer die gewend is aan afbeeldingen van dingen uit de zichtbare omgeving wordt een nieuwe abstracte kijk op de wereld getoond.
Figuur en achtergrond

Zouden wij de esthetisch patronen van een Hollands landschap in vogelvluchtperspectief bewust ervaren zonder de kennis van Mondriaans schilderijen en zijn levenslange onderzoek dat daaraan vooraf ging? En dat geldt natuurlijk voor meer waarnemingen. Zouden wij de vlakverdelingen kunnen waarderen van moderne architectuur, de aanleg van pleinen, enzovoort? En zouden de ontwerpers deze gebouwen en pleinen hebben kunnen maken zonder Mondriaans werken gekend en begrepen te hebben? Onze hedendaagse ervaring van de ontworpen omgeving lijkt sterk be‹nvloedt door Mondriaans abstracte visie van de werkelijkheid. Een in dit verband interessante perceptiepsychologische vraag is: Wat ging Mondriaan tijdens zijn leven zien? Of hoe ging hij de zichtbare omgeving anders zien?
Een cruciale stap in zijn schilderkunstige ontwikkeling was volgens Mondriaan de overgang van het zien van een figuur tegen een achtergrond naar het zien van een patroon van naast elkaar gelegen vlakken. In een essay uit 1938 legt Mondriaan aan de hand van tekeningen het verschil uit aan toekomstige studenten. Mondriaans uitleg lijkt veel op een les in de waarnemingspsychologie. Aan de hand van Mondriaans voorbeelden met uitstapjes naar de experimentele waarnemingspsychologie zal ik proberen de cruciale verandering in Mondriaans waarneming van de zichtbare werkelijkheid te verduidelijken.
Vormen en vlakken
Mondriaan begint met te laten zien dat wanneer men op papier een gebogen lijn tekent, deze al snel een contour lijkt van een object (afb. 3, linksboven). Voegt men nog een lijn toe dan ontwaart men in de lijnen de contour van een vaas (afb. 3, rechtsboven). Volgens Mondriaan zijn kunstenaars voor hem in beginsel altijd uitgegaan van lijnen of contouren die objecten specificeren. Een belangrijk visueel effect van deze werkwijze is dat het object zich los lijkt te maken van de achtergrond. De vaas komt naar voren tegen de achtergrond van de ruimte van het witte papier. Men kan de vaas ruimtelijker laten verschijnen door enkele lijnverbindingen toe te voegen (afb. 3 linksonder). De menselijke waarneming is zeer gevoelig voor deze lijnverbindingen en herkent er onmiddellijk objecten in. Zelfs wanneer men delen van de tekening uitstuft en enkel de lijnverbindingen en hoeken afbeeldt, ziet men nog onmiddellijk een vaas (afb. 3 rechtsonder).
Rechte verticale en horizontale lijnen hebben in vergelijking met gekromde lijnen een veel minder object specificerende werking op de waarneming. Men herkent in afbeelding 4 (linkerfiguur) niet direct een object. Vormen de horizontale en verticale lijnen een rechthoek of vierkant zoals in afbeelding 4 (midden) dan verschijnt er voor de waarneming weer wel een vorm die naar voren komt ten opzichte van de witte ruimte van het papier. Net als in de tekening van de vaas verschijnt het vierkant als de contour van een figuur dat naar voren komt ten opzichte van een egale achtergrond.

4. Vaas of twee gezichten figuur van Edgar Rubin (1915).
Dit verschijnsel wordt het figuur-achtergrondfenomeen genoemd. Het werd als eerste beschreven door de psycholoog Rubin, een tijdgenoot van Mondriaan. Rubins bekendste voorbeeld van het figuur-achtergrondfenomeen is de afbeelding van de vaas en twee gezichten. In afbeelding 4 zien we figuur en achtergrond wisselen. Het ene moment ziet men een witte vaas tegen een zwarte achtergrond, het volgende moment twee zwarte gezichten tegen een witte achtergrond. Wanneer men zeer aandachtig kijkt kan men de vaas en de twee gezichten tegelijkertijd zien. Dat gaat echter het beste wanneer men ze beschouwt als complementaire abstracte vlakken en niet als afbeeldingen van objecten.
Door een beeldvlak geheel te vullen met vlakken die niet direct herkenbaar zijn als afbeeldingen van objecten, lost het figuur- achtergrondverschijnsel op. Alle vlakken worden voor de waarneming gelijkwaardig. Er zijn geen vlakken meer die zich ten koste van andere vlakken op de voorgrond dringen. In afbeelding 5-10 heeft Mondriaan het beeldvlak volledig gevuld met rechthoeken waardoor ze als in een raster gevangen lijken. Men ziet een beeldvlak van gelijkwaardig naast elkaar geplaatste vlakken. De voor de figuratieve kunst kenmerkende waarneming van een figuur tegen een achtergrond is geheel verdwenen.
5-8 t/m 10 . Tekeningen naar Piet Mondriaan (1938)
uit 'The necessity for a new teaching in art, architecture, and industry'.
Volgens Mondriaan berust de `oude kunst' op lijnen en vormen. Zijn `nieuwe kunst' gaat uit van vlakken en composities. In waarnemingstermen kan men zeggen dat de `oude kunst' er op gericht is de toeschouwers een omgeving te laten zien van figuren tegen een achtergrond, terwijl Mondriaans nieuwe kunst probeert de toeschouwer een omgeving te laten zien die opgebouwd is uit vlakken en lijnen die tezamen een compositie tonen.
Mondriaan stelt dat lijnen niet bestaan in de zichtbare werkelijkheid. Lijnen lijken te ontstaan waar vlakken elkaar begrenzen. Vanuit een waarnemingspsychologisch oogpunt heeft Mondriaan gelijk. In de natuurlijke waarneming hebben objecten geen contouren en geen lijnen. Contouren lijken te ontstaan waar objecten voor en achter elkaar langs bewegen, maar men ziet geen lijnen. Het gebruik van contourlijnen in de figuratieve kunst is een kunstmatige maar ook zeer effectieve truc. Psychologische experimenten met lijnfiguren tonen dat men zeer snel in minieme lijnconstructies objecten herkent (zie afbeelding 3).
Uit dit laatste blijkt dat Mondriaan een principieel realist was. De kunst moest de werkelijkheid zichtbaar maken en de toeschouwer niet misleiden met niet bestaande lijnen. Mondriaan was ook een utopist. Hij geloofde dat zijn kunst de mens kon bevrijden van de aardse wereld der dingen en een diepere geestelijke werkelijkheid kon openbaren. Mondriaan wilde de toeschouwer bevrijden van het zien van contouren en vormen die figuren voorstellen. Volgens Mondriaan bood figuratieve kunst kans aan de propagandakunst van Hitler en Stalin. Abstracte kunst was daarvoor niet geschikt en bood daarentegen zicht op de diepere geestelijke kwaliteiten van de omringende wereld.
Vanuit de hedendaagse waarnemingspsychologie bekeken had Mondriaan gelijk in een aantal zaken, al waren zijn conclusies erg rechtlijnig. Hij had gelijk dat de wereld der dingen niet de enige wereld is die wij kunnen zien. Als ik in het vliegtuig zit, kan ik de omgeving van Amsterdam behalve als een landschap met boerderijen, sloten en weilanden ook zien als een abstract patroon van kleurvlakken. Maar Mondriaans conclusie dat het om een hogere waarneming gaat, lijkt me overtrokken. Ik zou het eerder een creatieve waarneming noemen. Ik kan hetzelfde visuele gegeven vanachter het vliegtuigraam op meerdere manieren ordenen of organiseren, waardoor nieuwe waarnemingen kunnen ontstaan. Soms zie ik een geblokt tafellaken in de door sloten omgeven percelen van het landschap. Mondriaans abstracte zienswijze lijkt vooral functioneel wanneer men een gegeven op een andere manier wil bekijken. In een abstract vlakkenpatroon duiken eerder nieuwe beelden op dan uit de feitelijke registratie van weilanden, sloten en boerderijen.
Crétien van Campen
Literatuur
C. van Campen (1994) Gestalt van Goethe tot Gibson: theorieen over het zien van schoonheid en orde. Utrecht: Proefschrift Universiteit Utrecht.
P. Mondrian (1987) The new art - The new life: the collected writings of Piet Mondrian. (Edited and translated by H. Holtzman and M.S. James). Londen: Thames & Hudson.
Bron:
http://www.art-abstract.com/artikelen/mondriaansvisie.html

Samenvatting:

Mondriaan hield ervan om door de wereld der dingen te kijken naar wat hij noemde de `ware visie van de realiteit'. In een autobiografisch essay, dat hij in de lente van 1941 in New York schreef, vermeldt hij dat hij als jonge schilder landschappen bij voorkeur bij grijs en donker weer schilderde wanneer de atmosfeer de details van de dingen vervaagde en de omtrekken juist accentueerde. Later in Parijs omstreeks 1910 voelt hij zich sterk aangetrokken tot het werk van de kubisten. Hij vindt alleen dat ze niet ver genoeg gaan in hun abstractie van afgebeelde dingen.
Mondriaan wil verder gaan in lijnen, vlakken en rasters; zijn nieuwe kunst. Maar hij gaat hiermee ook verder dan de kubisten, zijn visie is namelijk dat een schilderij niet per se iets uit moet beelden.
Volgens Mondriaan zijn kunstenaars voor hem altijd uitgegaan van lijnen en contouren om zo vormen te creëren, maar hijzelf kijkt verder. Hij probeert het door een beeldvlak geheel te vullen met vlakken die niet direct herkenbaar zijn als afbeeldingen van objecten, lost het figuur- achtergrondverschijnsel op. Alle vlakken worden voor de waarneming gelijkwaardig. Er zijn geen vlakken meer die zich ten koste van andere vlakken op de voorgrond dringen.
Mondriaan stelt dat lijnen niet bestaan in de zichtbare werkelijkheid. Lijnen lijken te ontstaan waar vlakken elkaar begrenzen. Vanuit een waarnemingspsychologisch oogpunt heeft Mondriaan gelijk. In de natuurlijke waarneming hebben objecten geen contouren en geen lijnen. Contouren lijken te ontstaan waar objecten voor en achter elkaar langs bewegen, maar men ziet geen lijnen.
Mondriaan war een principieel realist. De kunst moest de werkelijkheid zichtbaar maken en de toeschouwer niet misleiden met niet bestaande lijnen. Mondriaan was ook een utopist. Hij geloofde dat zijn kunst de mens kon bevrijden van de aardse wereld der dingen en een diepere geestelijke werkelijkheid kon openbaren. Mondriaan wilde de toeschouwer bevrijden van het zien van contouren en vormen die figuren voorstellen.

Mening:

Nadat ik het werk van Arjan Janssen had bekeken, wilde ik eigenlijk nog wel wat meer van Mondriaan weten. In dit artikel wordt duidelijk beschreven hoe en waarom hij op zijn werk was gekomen. Ik wist het wel wat vaag, maar niet zo duidelijk. Ik bewonder het werk van Mondriaan ook zeer, mede door dat hij zeer modern was voor zijn tijd. Ik heb al meerdere malen de werken van Mondriaan mogen bewonderen en ik heb het altijd zeer fascinerend gevonden. Zeker de ‘onvoltooide’ Victory Boogie Woogie die in het Gemeente Museum Den Haag hangt, hierop is goed te zien hoe Mondriaan te werk ging. De eerste keer dat ik schilderij zag vond ik het ook vreemd dat er stukje tape of iets wat erop leek op het doek zaten. Maar hieraan kon je zien hoe hij de vlakken op het doek plaatste. Ook zijn eerdere werken zijn prachtig.

dinsdag 8 december 2009

Soberheid troeft en weinig toeschietelijk

Er is geen ontkomen aan. Wie het oeuvre van Arjan Janssen (1965) overziet, denkt aan Holland. Aan Mondriaan om precies te zijn. Janssens werk is geometrisch, afgedwongen en streng. Maar daar waar Mondriaan nog enige frivoliteit aan de dag legt in geel, rood en blauw, houdt Janssen het meestal op zwart, grijs en wit. In deze non-kleuren tekent en schildert hij rasters, lijnen en vlakken, uiterst minutieus en geconcentreerd op doek of papier. Soberheid troeft en weinig toeschietelijk zou je denken. Maar dat valt mee. Dat wil zeggen, die stroeve, laten we zeggen calvinistische trekjes heeft Janssens werk zeker, maar die staan ook garant voor de heldere opbouw ervan.

Daar staat tegenover dat zijn oeuvre spreekt door zijn materialiseert. Wie Janssens werken goed bekijkt ervaart de aanwezigheid van het materiaal, met name in de tekeningen. De grijze potloodlijnen die in dikke lagen over elkaar op het papier liggen. Het papier dat licht is gesleten, glimt en bolstaat. De splintertjes grafiet die kleine vlekjes veroorzaken, sporen die de hand van de kunstenaar verraden. Die zintuiglijke ervaring en zijn zware, zwarte dimensie zijn niet voor niets vaak Janssens katholieke kant genoemd. Die dualiteit tussen de strenge heldere indeling en de sporen van het maakproces kenmerkt het werk van Janssen. Aanvankelijk schilderde Janssen vooral rasters, hele netwerken van over elkaar liggende lijnen die, heel effectief, een illusie van diepte suggereerden. Hij ontdekte het doek als plat vlak en de ruimte achter de lijnen leek eindeloos. In zijn huidige werk concentreert Janssen zich op een heel andere manier van ruimte. Steeds opnieuw verhouden vlakken en lijnen zich tot elkaar, het doek en de ruimte. Ze lopen deels over elkaar heen of achter elkaar langs, maar Janssens doeken dwingen op een zen-achtige manier tot kijken en concentreren. Dan kun je er alle kanten mee op.

Bron: Kunstbeeld.nl

Samenvatting:

Iedereen, zeker in Nederland is wel bekend met Mondriaan, de rode, gele en blauwe vlakken zijn zeer typerend en worden altijd aan hem gekoppeld. Nu valt er nog meer aan te koppelen, Arjan Janssen, geboren in 1965 te Eindhoven. Zijn werk is zeer geometrisch en streng, hij maakt net als Mondriaan gebruik van vlakken, alleen waar Mondriaan gele, rode en blauwe vlakken in zijn werken gebruikt zie je bij Janssen alleen de non-kleuren zwart, wit en grijs. Zijn vlakken, lijnen en rasters zijn uiterst geconcentreerd en secuur op het doek aangebracht.

Zijn huidige werk is opvallend anders, wel zijn hier de vlakken nog sterk aanwezig. Maar nu lopen zij over elkaar heen of onder elkaar door. Waardoor er meer diepte ontstaat, alsof je om het hoekje kan kijken. Blijf met een lang en leeg gevoel naar het werk van Janssen kijken dan zie je dat het ook een grote meerster is. Wie weet een eigen Mondriaan.

Mening:

In eerste instantie vond ik het werk van Janssen niet heel erg mooi. Wel val ik voor het weinige kleur gebruik, ik hou van doeken in zwart wit tinten. Naar mate ik wat meer werk van hem had gezien waren er toch wel dingen die mij aanspraken. Ook staan er op zijn website mooie dingen die in ruimtes zijn geplaatst, er is hier een waar lijnen spel ontstaan. Hier soms wel met wat kleur, maar het komt goed tot zijn recht.
Zijn meest recente werk zijn compleet zwarte doeken, maar er zit (na even goed kijken) toch wel een contrast in, dit vind ik wat minder werk van hem. Ik hou meer van de Mondriaan-achtige vlakken.
Janssen zou ook niet een kunstenaar zijn waar ik het werk absoluut een keer van gezien moet hebben, natuurlijk als ik het tegen zou komen zou ik zeker er de tijd voor nemen om ernaar te kijken, om te zien en voelen wat de kunstenaar probeert uit te vertellen. Of ik dat zal ervaren, geen idee. Misschien toch maar een kijkje gaan nemen.

zaterdag 28 november 2009

'alles wat telt is de juiste balans tussen vorm en restvorm'

Jasper van der Graaf

[img]http://www.galeries.nl/kunstwerkz.asp?idnr=106578&sessionti=731895630&artistnr=8290#
[/img]Klik op afbeelding om het venster te sluiten
Sommige abstracte kunst is niet zo abstract als je denkt. Tenminste, dat lijkt te gelden voor het werk van Jasper van der Graaf (1975). Hij schildert strakke vlakken en structuren met scherp afgebakende contouren op een monochrome ondergrond. Soms zijn het eenvoudige zwevende delen, dan weer complex aaneengeschakelde vormen, maar als geheel stralen de werken altijd rust uit. Alsof de ordening die Van der Graaf heeft aangebracht, zo moest zijn. Alsof hij zijn zo abstract ogende motieven direct ontleent aan de natuur.
Dat die abstractie in de natuur verborgen zit toonde Karl Blossfeldt al bijna honderd jaar geleden in zijn gedetailleerde foto’s van bloemen en planten. Maar Van der Graafs werk refereert aan dieper liggende structuren. Aan natuurlijke porcessen als de vorming van ijskristallen, van voortwoekerende schimmelculturen of een toevallige formatie van waterdruppels op een raam die langzaam wegtrekken. Zulke organische structuren op processen zijn altijd in beweging, maar worden door Van der Graaf waargenomen en opnieuw geordend. Hij brengt zulke beelden terug tot op heldere vlakken en vergroot ze uit. Meestal in schilderijen of prenten, soms op wandvullende muurschilderingen. Beide soorten werk zijn nu te zien op Van der Graafs eerste solotentoonstelling bij Galerie Rob de Vries. ‘De schilderingen zijn een vertaling van mijn interesse in complexiteit en wordingsprocessen. De uitdaging is om deze onderwerpen helder weer te geven’, aldus de schilder in een interview over zijn werkwijze. Daarbij legt Van der Graaf zichzelf steeds een beperking op. Bijvoorbeeld door slechts gebruik te maken van een enkele kleur. Zo wordt het beeld geïsoleerd; alles wat telt is de juiste balans tussen vorm en restvorm en de verhouding tot de rest van de ruimte. Zo onstaan krachtige en tijdloze beelden die steeds weer balanceren op de grens van toeval en vormgeving, maar nergens over de grens gaan. Ze zijn vreemd, abstract en puur maar ogen als vage bekenden. Dat verleent ze een aangename spanning.

Esther Darley.

Bron: Kunstbeeld.nl

Samenvatting:

Jasper van der Graaf

Zijn werk lijkt soms wat eenvoudig over te komen, maar als je naar de woorden van Van der Graaf luistert begrijp je waar zijn uitgangspunt ligt. Hij kijkt naar de natuur en gebruikt ijskristallen, schimmelculturen of een toevallige formatie van waterdruppels op een raam. Deze organische structuren door Van der Graaf waargenomen en gebruikt in zijn werken. Hij vergroot ze, gebruikt slechts maar een kleur en gebruikt heldere vlakken. Zo word er een beeld gecreëerd, waarin je ziet waar de juiste balans is tussen vorm en restvorm en de verhouding tot de rest van de ruimte. Hij maakt schilderijen en prenten, maar zijn werk is soms ook te zien op gigantische muurschilderingen. Ze zijn vreemd, abstract en puur maar ogen als vage bekenden.

Mijn mening:

Helaas is de tentoonstelling alweer afgelopen, maar ik had graag wat van zijn werk willen zien in het echt. Ik ben dan ook vooral benieuwd naar de groottes die er zijn. Wat ik van deze kunstenaar erg leuk vind is dat hij als uitgangspunt natuur gebruikt. Iets wat mijzelf ook altijd erg aantrekt. En wat daar natuurlijk erg leuk aan is is dat we gaan beginnen met het thema natuur. Deze kunstenaar is hierdoor ook een inspiratie bron voor mij geworden. Het artikel sprak mij aan omdat ik de afbeelding lekker strak vond en ik had er niet achter verwacht dat hij de natuur gebruikt in zijn werk. Ik hou van weinig kleur en ’de kunst van het weglaten’ hierdoor viel het artikel mij ook op en wou ik er meer over weten.
Ik ga in de toekomst zeker kijken of er nog ergens een expositie over deze man te vinden is, hopelijk in de buurt.